Een blauwe maandag


Het is maandag bijna 9u en het is weer de hoogste tijd om aan haar job te beginnen. Elisabeth heeft een ochtendhumeur en ze baalt. Haar weekend was fijn en ontspannen en ze komt tot besef dat er deze week weer veel geregeld, gearrangeerd en onderhandeld moet worden met bewoners, familie en collega's. Om dan nog niet te spreken over de wekelijkse deadlines die ook nog even tussendoor maar zeker moeten gehaald worden.

Naar gewoonte parkeert ze haar wagen voor de dierenboerderij en geniet nog even van de kleine kuikens, die in het kielzog van hun moeder trippelen en alles wat er ook maar enigszins eetbaar uitziet oppikken. De geitjes mekkeren haar een goeiemorgen toe en ja... ze is er klaar voor, haar werkweek kan beginnen!

Voor haar kantoor staan reeds de eerste bewoners ongeduldig te wachten. Met haar jas nog aan, helpt ze enkele serviceflat-bewoners "instantie-post" (brieven van pensioendiensten, de energiemaatschappij, of telefoonrekening) te vertalen naar gewone mensentaal. Zij hebben een heel weekend gewacht op een antwoord en er is er zelfs eentje bij die omwille hiervan zelfs een slapeloze nacht achter de rug heeft. Een kwartier later zijn de eerste gelukkige gerustgestelden teruggekeerd naar hun flat.

De computer wordt opgestart, Bert bestelt per fax de medicatie bij de apotheek en juffrouw Erna komt even bij Elisabeth langs met een goede-doel-brief die ze deze morgen in haar brievenbus vond.
De briefomslag verraadt direct een vraag om een bijdrage te willen storten voor de blinde kindjes. Erna is altijd gevoelig geweest voor zulke bedelbrieven en ze geeft Elisabeth zo maar eventjes terloops de opdracht om... een miljoentje... te willen storten, in haar naam, aan deze organisatie. Even is het stil en twijfelt ze over de opdracht die ze zojuist aan Elisabeth gaf. "Of neen...", zegt ze gemeend, "stort maar 2 miljoen, want het is toch zo erg, die blinde kindjes!"

Sinds een maand is Juffrouw Erna er stellig van overtuigd dat Elisabeth haar centen in beslag heeft genomen en voor haar beheert. Vorige week kwam er nog een restaurateur langs met een nog te betalen rekening, op naam van juffrouw Erna. De kleine kranige dame was daar uitgebreid gaan lunchen en wist de uitbater van het restaurant - na het verorberen van haar overheerlijke maaltijd - te melden, dat ze de rekening maar bij Elisabeth, de dame van het woonzorgcentrum waar ze woonde, moesten aanbieden. Zij had immers haar geld!

Juffrouw Erna 's geest kan de wereld van vandaag niet meer zo goed volgen en om haar te beschermen tegen haar groot hart is er een advocaat door de vrederechter aangesteld om haar financiën te beheren. Juffrouw Erna staat onder "bewindvoering". Een voorlopige bewindvoerder kan aangesteld worden om het beheer van het inkomen en de goederen van een persoon geheel of ten dele waar te nemen, wanneer deze hiertoe niet meer zelf de nodige geestesvermogens heeft.

Maar krijgt deze dame dan totaal geen cent meer, hoor ik jullie denken? Juffrouw Erna krijgt alles wat ze graag wil, maar op een verantwoorde wijze. Ze kan nu elke ochtend geen tweeduizend Euro meer uitdelen aan haar talrijke kennissen - die ze 'toen had' - en elke avond nog eens de vrienden, die ze toen ook nog 'had' - verblijden met zo'n duizend Euro. Onze lieve dame weet alleen niet goed hoe de vork in de steel zit.

Elisabeth begrijpt dat dit allemaal heel ingewikkeld is voor haar en belooft aan Erna dat ze die gift voor de blinde kindjes in orde zal brengen. Haar jarenlange ervaring heeft haar geleerd dat eenvoudige, vage antwoorden het meeste resultaat opleveren en innerlijke rust bieden. Juffrouw Erna zet tevreden haar dag verder. Ze gaat deze middag uit eten in de stad... .

Elisabeth snuift de geur op van lekkere koffie en in gedachte proeft ze reeds de smaak van deze heerlijke drank, tot de telefoon rinkelt. Het is Thomas, de verpleegkundige, om even te melden dat Irina Valkeniers zojuist haar glas verdund bleekwater heeft opgedronken. Ze dacht dat het haar vitaminedrankje was. Hij heeft nog even bij het antigifcentrum geïnformeerd of dit schadelijk is, maar het blijkt toch niet zo erg te zijn. Ze moet enkel die dag veel water drinken. En of Elisabeth even de familie kan melden dat alles best in orde is met Irina.

Het is 10 u en Elisabeth heeft nu echt nood aan cafeïne, vooral op maandag. Ze vergelijkt zichzelf altijd met een dieselmotor. Hij komt traag op gang, maar eens op tempo, draait deze motor op volle toeren!
Ze neemt een heerlijke teug van de warme dampende koffie en wuift vriendelijk naar Wisa die juist is teruggekeerd van haar dagelijkse wandeling. Het is een feit dat Wisa in de deuropening van Elisabeth's kantoor pertinent maar vriendelijk blijft staan tot Elisabeth haar heeft toegewuifd. Ook al is haar kantoor bevolkt door veel bezoekers, zonder begroeting gaat Wisa niet verder.
Het wordt nu tijd dat Elisabeth aan haar takenpakket van maandag begint.

Pascale, de maatschappelijk werker, is juist in het kantoor van Elisabeth wanneer Juliana, de Nederlandse bewoonster, met nogal een eigenaardig vraag binnenkomt. "Goeiemorgen lieve dames, nou moet ik betalen met sex!" Het wordt even stil in het kantoor wanneer beide collega's iets proberen te begrijpen van wat waarschijnlijk een lapsus zou kunnen zijn. Om de onbehaaglijke stilte een beetje op te vullen antwoordt Pascale heel begripvol, dat dit niet netjes is als zij zo moet betalen. Juliana blijft echter vriendelijk glimlachen niettegenstaande ze dit toch maar een raar antwoord vindt en daarom herhaalt ze haar vraag iets meer gedetailleerd. "Nou moet ik betalen met 'dienstensex', hoe doe ik dit? En plots begrijpen ze dat de Nederlandse Juliana het woord cheques anders uitspreekt en is de context van deze vraag voor de beide dames heel duidelijk! Pascale gaat even later met Juliana naar haar kantoor om deze lieve dame de nodige kennis te verschaffen.

René is deze nacht overleden. Zijn vrouw en familie hadden nog ruim de tijd gehad om afscheid te nemen tot hij, bij het prille ontwaken van de dag, is ingeslapen. In de vroege ochtend heeft de begrafenisondernemer hem opgehaald.
Verdrietig komt Lena, zijn nichtje en naaste familielid, nog even verslag uitbrengen bij Elisabeth en ze vraagt terloops of er geen gebreid vestje van Eugenie, de weduwe van René, is gevonden. Na de wake was het plots verdwenen. Bert belooft, tijdens een telefoongesprekje met Elisabeth, om in de loop van de voormiddag nog even te informeren bij de begrafenisondernemer. Maar vijf minuten later is de vest al opgespoord. De uitvaartondernemer had René netjes aangekleed met het gebreide vestje.

12u30 en Elisabeth's middagpauze begint. Ze woont niet ver van het woonzorgcentrum en daarom gaat ze elke middag even uitblazen bij haar thuis. Het is een koude druilerige dag en de kuikens hebben zich lekker droog en warm verschalkt onder het breed uitgespreid donzen lijf van hun moeder.

Het is nog net geen 13u als Elisabeth het slot van de kantoordeur opendraait of Erna verschijnt met grote verschrikte ogen en ze probeert, duidelijk zenuwachtig, haar onsamenhangend verhaal te vertellen. Ze brabbelt iets over haar auto en een panne en blijkbaar is ze dan maar uitgestapt en te voet naar het woonzorgcentrum gekomen.
Maar waar zou het defecte voertuig nu staan? Haar reisgenoot weet Elisabeth te vertellen dat het voertuig hier niet ver vandaan staat en Bert wordt op onderzoek uitgestuurd. In het midden van een drukke straat vindt hij haar auto terug. De deur staat nog volledig open. Er staan al enkele nieuwsgierige toeschouwers rond die al aan de meest onwaarschijnlijke hypotheses zijn begonnen om enig antwoord te vinden op de vraag, hoe het komt dat in het midden van een weg een auto open en onbewaakt is achtergelaten. De sleutel had ze gelukkig wel op zak.
Voor Bert is de maat nu vol. Het wordt te gevaarlijk om juffrouw Erna nog met haar wagen te laten rijden en de sleutels worden tijdelijk in beslag genomen tot Bert een ernstig gesprek met juffrouw Erna zal houden.

Het is half drie en een lauw namiddagzonnetje schijnt in het kantoor van Elisabeth. De kleur van de muren baden in een warmere gloed en een subtiel lentegevoel herinnert Elisabeth eraan dat haar vakantiereis nu dichter bij komt.
De kok, Louis, haalt haar terug naar de realiteit wanneer hij even de menu van de week binnenbrengt. Louis heeft "het koken" verheven tot kunst en weet zich elke dag te motiveren om de smakelijkste maaltijden voor onze bewoners klaar te maken. De bewoners hoor je sinds zijn aanstelling niet meer klagen.

En toch is hij nu een beetje "ludiek" ontdaan. Bertha weet het allemaal niet zo goed meer en heeft tijdens de middaglunch de zure salade-dressing heerlijk en volledig tot op de bodem opgelepeld. Zo'n lekker toetje had ze nog nooit gegeten! Hij begint wel een beetje te twijfelen aan zijn kooktalenten, glimlacht hij Elisabeth toe. En om zijn twijfel nog extra aan te wakkeren komt Irina een half uur later melden dat het eten de laatste tijd geen smaak meer heeft. Elisabeth zwijgt maar over het feit dat ze deze morgen nog een glas bleekwater heeft opgedronken en belooft het met de kok te bespreken.

En alsof minuten plots seconden zijn geworden, wijst de klok, volgens het gevoel van Elisabeth, veel te vroeg vier uur aan. Ze heeft nu nog maar één uur de tijd om haar takenlijst af te werken. De deur van haar kantoor gaat onherroepelijk dicht en met de grootste concentratie stort ze zich op een saaie input-taak. Een half uur later wordt er heel zacht geklopt. 'Als ik nu niet antwoord, zal de onbekende bezoeker misschien een kantoor verder gaan', hoopt ze. Maar deze wishful thinking gaat niet op! De deurklink gaat heel traag naar beneden en het opgewekt glimlachend gezicht van Gusta komt tevoorschijn. "Stoor ik niet?" vraagt ze met een iel stemmetje. Elisabeth antwoordt vriendelijk en exact het tegenovergesteld van wat zij denkt: "neen, zeker niet! Kom maar binnen!" Elisabeth ziet haar doel om de takenlijst toch nog tegen vijf uur verwerkt te hebben, in rook opgaan. Het hoge stemmetje in haar hoofd, dat in de verte heel hard "neeeen" piept, ebt snel weg als ze ziet dat Gusta haar een klein trosje gewassen druiven komt brengen. Het is haar manier om Elisabeth en haar collega's te bedanken en hun duidelijk te maken dat zij om hen geeft. Elisabeth voelt zich weer even een kleindochter die door een overbezorgde grootmoeder in de watten wordt gelegd.

Nu weet Elisabeth weer waarom ze zo graag in dit woonzorgcentrum werkt. Waar ook ter wereld, in welk commercieel bedrijf ook, word je zo in de watten gelegd door je klanten?

Het is nog steeds maandag en iets na vijf uur in de namiddag. Elisabeth draait de deur van haar kantoor op slot en wandelt naar haar auto. De geitjes komen naar haar toe en het lijkt of ze willen vragen hoe haar dag was. Elisabeth weet ook wel dat ze uit gewoonte enkel om eten komen bedelen, maar houdt niet van die realiteit en antwoordt hen, ook uit gewoonte :

" Hoe het was vandaag? Wel, het was een vreemde maandag met kleine, onbetekenende en soms wat rare akkefietjes. Het was ook boeiend en levensleerrijk en er waren emoties van verdriet en bezorgdheid om enkele bewoners. Het was een echte typische blauwe maandag!"





Reacties

Populaire posts