Vallen


 Ik sprong uit een vliegtuig. Felle wind waaide rimpels uit mijn aangezicht tot het windstil werd. Alles vertraagde. Ik dwarrelde als een herfstblaadje naar beneden. Plots vloog een zeemeeuw naast me. “Kan jij niet vliegen?” Ik begon met mijn armen te flapperen en hoopte als een vogel door de lucht te scheren. Ik bleef dwarrelen. De zeemeeuw keek meewarig en sloeg met haar vleugels. “Kijk, zo” kraste ze, “op en neer”. Verwoed ging ik molenwieken met armen en benen. De aarde bleef dichterbij komen tot ik tegen de grond smakte. Tussen omvergeslagen slaapkamerspullen was ik naast mijn bed ge(be)land.

Reacties

Populaire posts